In deze toolbox besteden we aandacht aan het werken langs wegen binnen de bebouwde kom. Bij werkzaamheden aan, op, boven of naast de weg ontstaat er een nieuwe situatie, met risico's voor de veiligheid van weggebruiker en van wegwerker en voor de doorstroming op de weg.
Werken langs de weg is risicovol. Zowel je eigen veiligheid als de veiligheid van de weggebruiker vragen aandacht om het risico op ongevallen zo klein mogelijk te maken. Bij werken langs wegen binnen de bebouwde kom is er extra aandacht nodig voor fietsers en voetgangers.
Het combineren van wegwerkzaamheden met verkeer is een gevaarlijke situatie. Jaarlijks gebeuren er veel aanrijd-ongevallen met materiele schade, met gewonden of met dodelijke afloop. Blijf alert op weggebruikers die niet doen wat van hen wordt verwacht. Door afleiding letten ze niet op, ze rijden te hard langs een werkvak, ze reageren agressief naar wegwerkers en verkeersregelaars. Vooral voetgangers en fietsers zijn kwetsbare verkeersdeelnemers.
BASISREGEL 1 : BLIJF VAN DE AFZETTING AF
Het plaatsen van verkeersmaatregelen is een vak apart. Laat daarom werkzaamheden aan de afzetting over aan collega’s die hiervoor de opleiding/training BRL9101 hebben gevolgd. Meld gebreken in de afzetting, zoals omgevallen verkeerskegels of omgewaaide borden, aan de uitvoerder/voorman, deze zorgt ervoor dat de afzetting weer in orde komt.
BASISREGEL 2 : KEN JE PLEK BINNEN DE AFZETTING
Dwarsprofiel:
1 - Verkeersruimte : moet breed genoeg zijn om verkeer te kunnen laten passeren;
4 - Veiligheidsruimte tussen langsafzetting en werkruimte, ook wel vrije ruimte : minimaal 0,60 m
5 - Loop- of vluchtruimte, om langs machines of obstakels te kunnen lopen : minimaal 0,60 m
Schematisch bovenaanzicht:
- Veiligheidsruimte tussen afzethek of actiewagen en werkruimte : afstand is afhankelijk van de snelheid van het verkeer.
- Werkruimte : het gebied waar werkzaamheden worden uitgevoerd, inclusief opslag materialen en parkeren voertuigen. De werkruimte begint na de 3 verkeerskegels die haaks op de rijrichting worden geplaats op wegen met een maximum snelheid van 50 km/h of hoger.
Je mag dus niet in het vak tussen de verkeerskegels en het afzethek of de actiewagen komen.
WERK ALLEEN IN DE WERKRUIMTE
BASISREGEL 3 : ZORG DAT JE GEZIEN WORDT – DRAAG JE PBM’s
Bij wegwerkzaamheden is het van belang dat je wordt gezien door verkeersdeelnemers. Dat geldt voor gebruikers van de openbare weg maar ook voor werkverkeer. Draag daarom de juiste veiligheidskleding op de juiste wijze:
- Bij goed zicht en overdag: minimaal tuinbroek, overal, vest of T-shirt (klasse 2)
- Bij slecht zicht of duisternis: overal, tuinbroek + vest of jas, lange broek + vest of jas (klasse 3 en een lange broek)
- Een tuinbroek met korte mouwen voldoet niet aan de eisen klasse 3.
- Zorg ervoor dat de veiligheidskleding schoon is en dat de reflecterende strepen zichtbaar zijn. Draag de jas of het vest gesloten!
En draag ook veiligheidsschoenen, een helm en de overige benodigde PBM’s die bij jouw specifieke werkzaamheden horen.
BASISREGEL 4 : VEILIG WERKVAK IN- EN UITRIJDEN (zien en gezien worden)
Om volgens de regels veilig een werkvak in of uit te rijden:
In het werkvak:
BASISREGEL 5 : VEILIG IN- EN UITSTAPPEN LANGS DE RIJBAAN
Let op de veiligheid bij het in- en uitstappen. Zoek een veilige plaats om je auto te parkeren:
Voor fietsers en voetgangers
Fietsers en voetgangers, ook wel “langzaam verkeer”, zoeken naar mogelijkheden om toch langs of door de afzetting heen te gaan. Daarom de volgende aandachtspunten:
Als fietsers en voetgangers langs het werkvak moeten, zorg dan voor voldoende verkeersruimte en voor de nodige obstakelvrees.
Een voetganger heeft in het dwarsprofiel minimaal 1,50 m + 0,30 m nodig; Bij bomen en verkeersborden mag dit 0,90 m + 0,30 m zijn.
Een fietsers heeft in het dwarsprofiel minimaal 0,75 m + 0,50 m nodig. Als werkzaamheden langer dan 2 uur duren is dat 2,00 m + 0,50 m. Dan kunnen 2 fietsers naast elkaar rijden of elkaar inhalen.
Regel niet zelf het verkeer, maar laat dit over aan verkeersregelaars of de politie.
EN VERDER
Steek alleen lopend de rijbaan over als dat veilig kan.
- Op wegen met een maximum tot en met 70 km/h, maximaal 2 rijstroken;
- Langs een werkvak maximaal 1 rijstrook, als dan de tijdelijke snelheid niet hoger is dan 70 km/h;
- Oversteken bij een oversteekplaats mag altijd.
Meld alle gevaarlijke situaties (app)!! Daarmee kunnen we ook jouw werkplek veiliger maken!!